(6b) Vragen bij de lezing gehouden op 12 maart 2010 over "De farizee?r en de tollenaar" door Willem J. Ouweneel in de Ontmoetingskerk in Waddinxveen |
![]() |
![]() |
zondag, 05 september 2010 21:42 | |
In de Statenvertaling staat dat de tollenaar meer gerechtvaardigd naar huis ging, de farizee?r was dus ook gerechtvaardigd? Ik heb natuurlijk de grootste bewondering voor de Statenvertaling, zoals u allemaal, en ik kan niet wachten tot de herziene Statenvertaling uitkomt, maar het blijft allemaal maar mensenwerk. Het is een boeiend punt, deze vertaling heeft ervan gemaakt, hij ging gerechtvaardigd naar huis, even kijken waar het staat, in Lucas 18, in tegenstelling met de ander. Je zou de kanttekening van de Statenbijbel er eens op na moeten slaan, want ik kan me niet voorstellen dat die goede Statenvertalers bedoelden dat die farizee?r ook een beetje gerechtvaardigd ging, maar die andere meer. Dus daarom heb ik de Telosvertaling genomen, dan heb ik minder verrassingen, hier staat gerechtvaardigd in tegenstelling met de ander. Ik houd het erop dat dat het juiste is. Ik hoop dat u daarmee kan leven zuster. De andere vraag, dit is heel belangrijk, je hart geven, hoe doe je dat dan? Dat is een goede vraag. Er staat dat mooie woord in de Spreuken dat ik een paar keer geciteerd heb, 'Mijn zoon, geef mij je hart'. Laat ik een tegenvraag stellen en dat is: "Hoe ziet uw gebedsleven eruit?" Je kunt je aardig verstoppen ook in je gebed, dat kunnen we als mensen onder elkaar, je kunt hele gesprekken met elkaar voeren vooral over zaken die ons binnenste niet raken waarbij je eigenlijk jezelf nooit blootgeeft. Ik herinner me een jongedame die zei: 'Ik maak de verkering maar uit want hij heeft nog nooit iets van zijn hart laten zien. In mijn jeugd en zeker in de tijd van mijn grootouders kwam dat in het hoofd van niemand op, want ik weet niet of onze en uw grootouders zo elkaar hun hart lieten zien. Dat is ook wel iets van onze tijd, maar het is ook wel iets heel moois. En ik denk dat ik dat meisje begreep; hij laat mij niets van zijn binnenkant zien, hij laat mij niet toe in zijn hart. Je kunt wel verliefd op elkaar zijn en dat geeft een aantrekkingskracht maar niet per se een aantrekkingskracht tussen twee harten. Vriendschappen kunnen alleen maar bestaan, intieme vertrouwelijke relaties kunnen alleen maar bestaan als je je hart aan die ander laat zien. Als die vader in het Spreukenboek vraagt; mijn zoon, geef me je hart, dan is dat een uitnodiging naar die zoon om vertrouwelijk te zijn naar de vader. Dat is ontzettend moeilijk. De hele essentie van het probleem van die maanzieke jongen was dat hij een stomme en dove geest had, zegt Marcus 9, een stomme geest dat wil zeggen, hij kon niet tegen zijn vader praten en dove geest, hij kon niet horen wat zijn vader tegen hem zei. Dat was een boze geest die de communicatie tussen die vader en die zoon totaal verstoorde. Het is heel typerend dat van de eindtijd geschreven staat aan het slot van het Oude Testament in Maleachi 4 dat de profeet Elia zal komen en hij zal de harten van de vaderen terugbrengen tot die van de kinderen en omgekeerd. Hij brengt die harten bij elkaar. Vaders en zonen worden weer vertrouwelijk met elkaar, kunnen delen met elkaar. Als de vader zegt; maar jongen laat toch je hart eens zien, je hebt zo'n masker om je heen. Kinderen hebben dat eigenlijk niet van zichzelf hoor, als een ouder kind een masker om zich heen aanbrengt, een muur, dan is er ergens iets flink mis gegaan. Misschien heeft die vader daar zelf ook wel schuld aan. Maar als de vader zegt; mijn zoon, geef mij je hart, dan bedoelt hij, word vertrouwelijk naar mij, laat mij je hart zien, laat me toegang hebben tot je hart. Verstop je niet, doe dat masker weg, doe die muur weg. Daarom zei ik in het begin van de beantwoording; hoe ziet uw gebedsleven eruit? Vaak is ons gebed niet meer dan het indienen, met alle respect, het indienen van een verlanglijstje. Heer, wilt U dit doen en wilt U dat geven en wilt U zus en wilt U zo. We vragen om dingen die we willen ontvangen. Geschenken van de Here God. Maar de Here God zegt; ja, nu weet ik al jouw wensen wel, maar waar ben je nu zelf? Wanneer word je nu eens eigen met Me? Wanneer durf je nu eens te vertellen wat er in je hart leeft? Wanneer durf je nu eens open naar Mij te zijn? Zo open dat alles wat er van binnen bij je leeft dat je dat met mij durf te delen. Dan wordt het iets dat echt op bidden gaat lijken. Vertrouwelijkheid. Geef Mij je hart betekent wees vertrouwelijk met Mij. Vertel eens, wat houdt je bezig? Vertel eens, wat zit er nu eigenlijk in je hart? Ik denk dat heel veel mensen die de geest van religiositeit hebben vaak echt oprecht zijn daarin. Ze hebben geen idee waar we het over hebben als we dat zeggen, want ze vervullen hun godsdienstige plichten trouw, net als deze man in de gelijkenis. Alleen van binnen laten ze niet zien waar ze werkelijk voor staan, ze laten dat aan de mensen in hun omgeving niet zien, maar ook niet aan de Here God. Ze zijn niet eigen met Hem. Ze zijn niet vertrouwelijk met Hem. Ik zal u het nog sterker vertellen, in bepaalde kringen zouden ze al woedend worden als je zoiets zei. Daar mag je niet eens God Vader noemen. Heere, de naam van het Oude Testament, Jahwe. Maar God je Vader noemen, dat is wel zo vertrouwelijk, dat kan helemaal niet, dat bestaat niet. Daar moet afstand geschapen worden. Als je dat doet dan bevorder je alleen maar die geest van religiositeit. Mensen die nooit hun hart voor God open zetten, maar altijd op een afstand blijven. Ze blijven ook altijd slaven, net als die oudste zoon in de gelijkenis. Ze komen hun petitie aanbieden aan de Here God, met alle respect, hun gebeden zijn verzoekschriften. Ze zijn als de slaven van de koning, maar niet als de kinderen van de vader. Ze durven Hem ook geen Vader te noemen. Zelfs al hebben ze de zekerheid van het geloof. Dat is dan vaak wel heel moeizaam, maar God Vader noemen, dat is te veel. Dan zegt Hij ook, houd nu eens op met dat slavengedoe. Kijk, toen die jongste zoon terugkwam, daar hebben we het toen uitgebreid over gehad, toen was er iets ontstaan dat er voor die tijd niet was. Die jongste zoon moest door een hele diepe weg voordat ze zover kwamen. De vader die zijn armen geslagen had om die jongen en hem aan zijn hart drukte. Dat was bij die oudste zoon nog nooit gebeurd. Die oudste zoon diende zijn vader als een slaaf. Dat was hun verhouding, heer ? slaaf. Daar hoort geen vertrouwelijkheid bij, geen intimiteit. Heel veel christenen kennen dat ook niet, dat is niet zozeer hun schuld, ze hebben er ook nog nooit van gehoord. Heel veel mensen met een geest van religiositeit weten ook niet beter. Henk Binnendijk, over wie ik het daarstraks had, die wist ook niet beter, hij wist niet dat er nog meer was. Hij vertelt graag dat hij toen als jonge man, zo ijverig in de kerk zijnde, op een weekend kwam, op een Bijbelstudie conferentie en daar ging het dan over andere woorden, maar het komt hierop neer, Henk, wie ben je nu zelf eigenlijk, wat zit er in je hart? Dat weekend heeft hem door elkaar geschud want hij merkte dat al die religiositeit die hij om zich heen geweven had, daar ging het helemaal niet om. God zegt; Wanneer ga je nu je hart eens voor Mij openen? Dat Ik erin kan wonen. De Here Jezus zegt dat de Vader en de Zoon het verlangen hebben om bij ons woning te maken. Johannes 14. Dat is je hart openzetten. Zet de deur van je hart open zodat ik bij je kan komen wonen. Wees vertrouwelijk naar Me. Toets uw eigen gebeden. Durft u, wilt u, bent u bereid, bent u ?berhaupt op het idee gekomen om alles wat er in uw hart zit vrijelijk te delen met uw Vader? Of vindt u dat gek? Bent u dat niet gewend? Vindt u dat raar, denkt u dat dat eigenlijk niet kan? Denkt u dat God eigenlijk geen tijd heeft om al uw en onze verhalen over onze binnenkant te luisteren? Denkt u dat? Luister dan naar Zijn roepstem. Mijn zoon, geef Mij je hart. 1 Timotheus 2 vers 8, opheffen van heilige handen, wat wordt hiermee bedoeld? Ik zou zeggen, gewoon letterlijk wat er staat. Daar moet u wel bij bedenken dat het geen voorschrift is, er zijn altijd weer mensen die denken dat wanneer je bidt, dat je je handen moet opheffen. Dat mag. Wij doen het op de Germaanse manier, je handen vouwen, dat is eigenlijk een slavenhouding. Misschien zouden we gewoon moeten zeggen, we schaffen dat af. Je handen vouwen, want dat is een slavenhouding. Dat komt uit ons Germaanse verleden en zolang we over onze verhouding tot God spreken als die van een slaaf tot zijn meester, je hebt je handen gebonden. Maar een Jood bidt natuurlijk nooit zo, die bidt met opheffing van handen, dus de vermaning van Paulus ligt er niet in, denk erom, dat je je handen opheft bij het bidden, dat is het punt helemaal niet, want dat deden die mensen al, hij zegt; als je je handen opheft in gebed, laat het heilige handen zijn. En daar ligt de nadruk op, dus het is geen gebedsvoorschrift. De Bijbel geeft geen gebedsvoorschrift. Je kunt bidden achter het stuur van je auto, of je kunt geknield bidden. Je kunt zittend bidden zoals David dat deed in 2 Samuel 7, je mag staande bidden, je mag op de tractor bidden, je mag overal bidden. Er zijn geen beperkingen voor en er is ook geen houding voor. De ene houding is natuurlijk eerbiediger dan de andere maar ook dat is vaak cultuurbepaald. Sommige mensen vinden dit oneerbiedig, dat is gewoon cultuurbepaald, dat heeft niets met eerbied te maken, maar met cultuur, met gewoonte. Als iedereen in de kerk zo bidt en er staat er eentje anders dan zegt iedereen; ja, die wil zeker apart zijn, die wil opvallen. Dat doet hij ook in zo'n kerk, hij valt ook op in zo'n kerk, dus daarom stel ik voor dat we het allemaal in een keer, tegelijkertijd invoeren. Maar nogmaals, het gaat eigenlijk niet over die houding, waar het om gaat is de gezindheid waarmee je bidt. Geen handen met bloed bevlekt. Zoals God dat van David zegt; David, er zit bloed aan je handen, je kunt voor mij geen tempel bouwen. De laatste vraag zegt: Als lid van een evangelische gemeente bemerk ik steeds meer dat 'geef mij je hart' verwatert tot je hoort er toch wel snel bij. Dat begrijp ik eigenlijk niet. Wat is de link daartussen, geef mij je hart betekent dat 'je hoort er al snel bij'? Zo eenvoudig is dat niet om je hart te geven hoor. Misschien dat het verkeerd uitgelegd wordt hoor, ik weet het niet, maar zo makkelijk is dat helemaal niet. Denk erom als het gaat over een geest van religiositeit, het zijn evangelische mensen die dat altijd in hun mond nemen, maar die vind je in evangelische gemeenten net zo goed hoor. Mensen die hun godsdienstige verplichtingen komen vervullen. Als voorbeeld; de doop is voor steeds jongere kinderen. We vieren het avondmaal met jonge kinderen want die horen erbij, de ouders zijn verantwoordelijk wordt gezegd, maar God heeft kinderen, geen kleinkinderen. Er wordt een nieuwe soort ingevoerd. Haast gelovig, ongelovig, hebben we ook nog de gelovigen onder verantwoordelijkheid van de ouders. Het lijkt wel alsof de hele evangelische wereld hier verblind is geworden. Dat kan ik uit deze bewoordingen nog niet zo direct opmaken. Ik heb een heleboel moeite met de evangelische beweging in heel veel opzichten, dat komt omdat het 'mijn' mensen zijn dus ik kan daar makkelijker kritiek op uitoefenen dan op refo's want dat is dan van buitenaf, dat is eigenlijk niet eerlijk, dus ik vind het gemakkelijker om kritiek te hebben op evo's. Maar die liggen nu niet direct op dit vlak. Mijn probleem is veel meer, maar zo belangrijk vind ik dat ook weer niet, maar mijn probleem is veel meer dat ze mensen toelaten aan het avondmaal die nog helemaal niet gedoopt zijn. Dat vind ik nu raar. Ik vind dat refo's veel te vroeg dopen en ik vind dat evo's meestal veel te laat dopen. Dat is nu mijn stokpaardje. En dat ze die kinderen toelaten, of het nu jongeren of kinderen zijn, dat maakt niet uit, als ze die kinderen toelaten zonder dat ze gedoopt zijn, dat vind ik ook vreemd. Maar om daarom nu te zeggen dat de hele evangelische wereld met blindheid geslagen is? Ik vind het veel erger in de evangelische beweging dat de kennis van het Woord achteruit gaat, dat is in de reformatorische wereld ook zo, dat het veel meer gaat om gevoel dan om verstand, veel meer gaat om beleving dan om inzicht, dat vind ik een beetje enge tendensen. Dat zal wel weer een keer veranderen want het gaat zo met de pendule, die slingert zo heen en weer en dan draait het weer eens een keer om, dus ik hoop dat het wel weer eens een keer goed komt maar om je nu eerlijk de waarheid te zeggen, er zijn een heleboel dingen waar ik me meer zorgen over maak dan over deze. Het spijt me wel. U zegt; steeds jongere kinderen worden gedoopt, wat vindt u jong? Ik vind de ideale leeftijd een jaar of twaalf maar dat vindt u misschien veel en veel en veel te jong. En ik vind als ze twaalf zijn en ze zijn gedoopt dan mogen ze van mij best ook aan het avondmaal. Dat vindt u misschien ook wel veel en veel te jong. Maar om nu te zeggen dat ik zo verblind ben? Ik kan me best voorstellen, iedereen heeft zo z'n stokpaardjes. Voor mij is het een stokpaardje bijvoorbeeld dat mensen niet aan het avondmaal mogen die niet gedoopt zijn. Dat is een stokpaardje. Daarmee bedoel ik zelf dat ik het een beetje relativeer. Ik verander niet van mening, ik vind het nog steeds, maar ook niet zo om er dramatisch over te doen. Ik vind het fout maar ik maak er geen drukte over. Ik zou tegen u willen zeggen; probeer nu echt, want we hebben allemaal die neiging van stokpaardjes, het zijn dingen die we vreselijk belangrijk vinden, waar we het altijd over hebben, maar je moet je altijd afvragen, zijn dit nu echt de belangrijkste dingen? Weet u, als u met dit soort dingen uw energie verspilt, kinderen die te jong gedoopt worden, wat is nu te jong? Als ze nu met 7 gedoopt worden, dan kan ik het me voorstellen, maar wees voorzichtig om daar een criteria of algemene regels aan te geven. Ik heb andere dingen om me zorgen over te maken. Die vind ik veel belangrijker dan wat u noemt. Het kan zijn dat ik me vergis. Het kan ook zijn dat u zich vergist. Als de evangelische wereld verblind is, daar zou best een interessante toespraak over te houden zijn, maar ik zou deze dingen dan niet noemen. Ik heb andere problemen. Een stuk oppervlakkigheid, gebrek aan kennis van het Woord, gebrek ook aan theologische kennis. Daarstraks kwam er iemand naar me toe en die zei; kent u die en die prediker in het buitenland? Ik zei, ja die ken ik. Die was in aanraking geweest met iemand die helemaal in de war was gebracht door die woorden van die prediker. Dat zul je in refo-kringen veel minder hebben. Want daar is een veel bredere theologische bedding van wat we met elkaar geloven. Op sommige punten kun je er met z'n allen samen naast zitten, dat is dan wel weer het nadeel maar in de evangelische wereld is dat heel sterk afhankelijk van wat bepaalde bekende leiders zeggen. En dat is wel een enge ontwikkeling. Want er is geen brede theologische kennis zoals je dat in de reformatorische wereld hebt, waar ook heel veel lekentheologen zijn. Neem nu een voorbeeld, mijn evangelisch dogmatische reeks, daar zijn nu zes delen van uitgekomen. Ik mag jullie evangelischen nog mededelen dat die boeken veel meer door refo's dan door evo's worden gelezen. Daar is een theologische cultuur van mensen die hard studeren en hard willen begrijpen wat er staat, waar het over gaat. Die cultuur hebben evangelischen niet. Dat zijn dingen waar ik wel een beetje zorgen over heb. Dat betekent dus heel makkelijk dat ze bepaalde predikers die heel veel indruk maken, niet goed kunnen begrijpen, dat ze daar achteraan lopen. Het is ook een groot gevaar bijvoorbeeld dat je Ouweneel achterna loopt. Terwijl als we samen in een brede theologische bedding zaten waar we allemaal goed in meegedaan hebben, waar we dus weten waar we met elkaar voor staan, ben je veel minder ontvankelijk voor wat deze of gene leider zegt. Dus ik heb ook allerlei zorgen over de evangelische beweging maar die liggen op andere punten. Daar bent u nu misschien heel teleurgesteld over, maar denk er eens over na. Daar zit ook een ander punt achter, om een punt concreet te noemen. God heeft kinderen, geen kleinkinderen. Dat is natuurlijk wel aardig maar evangelischen weten over het algemeen geen goed antwoord op de vraag; horen de kinderen er nu bij of niet, en zo ja, waarom horen ze er dan bij? Refo's weten dat wel, ik ben het niet met hun antwoord eens maar ze weten het in elk geval wel. De kinderen horen erbij vanwege het verbond. En die zijn gedoopt en daarom kunnen ze precies vertellen waarom ze erbij horen. Evo's kunnen dat over het algemeen niet. Want die geloven niet in de kinderdoop, die geloven niet in het verbond, daar ben ik het nog mee eens ook, maar het betekent wel dat ze daarom niet goed kunnen vertellen in welke zin de kinderen er dan bij horen. Ik las pas een discussie, dat was geloof ik in het Reformatorisch Dagblad, tussen twee babydopers en twee grootdopers en toen vroegen die babydopers ook heel terecht, dat vond ik heel slim van ze, ik vond dat die het ook veel beter deden dan die twee grootdopers, met alle respect, die vroegen; Horen de kinderen er nu bij of niet? Ja, natuurlijk horen die erbij, en een van die grootdopers zei zelfs, de kinderen zijn leden van het lichaam van Christus. Toen dacht ik, nu praat je over iets waar je niet over na hebt gedacht, want een lid van het lichaam van Christus dat word je niet omdat je gelovige ouders hebt, maar dat word je doordat je persoonlijk door het geloof bij Christus bent ingelijfd. Maar die goede man wilde zo graag aan die refo's laten zien dat ook bij de evangelischen de kinderen er echt bij horen ook al zijn ze nog niet gedoopt, ze horen erbij. Maar ze kunnen dat niet theologisch funderen. Want ze hebben die verbondsleer niet. Die is wel fout, maar het geeft ten minste een kader aan waarom de kinderen erbij horen. Wij hebben niets ertegenover te stellen. En dat is een manco. En dan krijg je dit soort dingen. Ja, waarom zou je de kinderen niet aan het avondmaal nodigen. De ouders zijn verantwoordelijk. Daar zit een vraag achter. En die vraag erachter heeft de evangelische beweging nog nooit een goed antwoord op gehad. Waarom horen de kinderen erbij? Waarom zijn de ouders verantwoordelijk voor die kinderen terwijl we dat als gemeente toch als geheel zijn? En weet u, dan komt het weer op hetzelfde neer, waar ik elke keer op hamer, het probleem is niet dat die kinderen aan het avondmaal gaan, maar dat we nog nooit met zijn allen als evangelische beweging goed nagedacht hebben over de vraag; Horen de kinderen er nu bij of niet en op welke gronden horen ze er dan bij? Wat zijn dan de theologische, als we de verbondsleer dan afwijzen in die vorm althans, wat voor gronden hebben wij dan om te zeggen; de kinderen horen erbij. Ik ben benieuwd of u daar een zinnig antwoord op hebt en zolang we dat niet uitgesorteerd hebben, krijg je dit soort toestanden. Maar dan moeten we niet tegen die toestanden tekeer gaan, je moet veel meer verdriet hebben om het feit dat we te weinig theologische bedding hebben om dit soort dingen te kunnen verantwoorden. Dat is mijn zorg. Dan praat ik even als theologie professor, want dat is natuurlijk ook het grote gebrek dat we zo weinig theologische vorming kennen in de evangelische wereld. Hoeveel gepromoveerde evangelische theologen heb je in Nederland? Ik geloof dat ze op een hand te tellen zijn. En hoeveel reformatorische theologen heb je die gepromoveerd zijn? Wat een verschil. Ik vind dat evangelischen wel eens wat kalmer mogen zijn, wat bescheidener mogen zijn, en precies dat punt, daarom vond ik het zo treffend dat iemand mij er daarstraks op aansprak, dat krijg je als er een gebrek is aan theologische ondergrond, dan krijg je dat men leiders achterna gaat lopen. Daarom hebben we 15 soorten gereformeerd in Nederland, dat is heel erg. Geen land kent dat. Vijftien soorten calvinisten. Maar je hebt ook nog eens in Nederland 150 soorten evangelisch. Dat is natuurlijk nog veel erger. En voor een belangrijk deel komt dat door gebrek aan theologische vorming en loopt men leiders achterna. Als zo'n leider de mist ingaat, dan stort zo'n hele gemeente in elkaar. Dat gebeurt bij die hervormden niet hoor. Die predikant wordt losgemaakt van z'n gemeente, daar hebben ze allemaal keurige regeltjes voor, en die gemeente blijft keurig intact, die dominee kan vertrekken en er komt een nieuwe dominee. Alles gaat rustig door. Daar ben ik weleens jaloers op. Als wij een gemeente hebben met een evangelische voorganger die nog autoritair is ook, want je hebt daar geen reglementen voor die dat regelen, en hij gaat de fout in, dan valt zo'n gemeente in twee?n uit elkaar. Een heel enkele keer gebeurt dat in de reformatorische wereld, maar dat is bij hoge uitzondering, de kranten staan er ook vol van, maar in de evangelische wereld gebeurt dat om de haverklap en daar staat geen krant over vol. Dat is niet interessant want het gebeurt zo vaak. En hoe komt dat? Dat komt omdat de mensen geen theologische bedding hebben, ze luisteren naar de leider, de helft is het met hem eens en de andere helft niet, hup, en weer twee gemeenten. Er zit geen structuur achter, dus het valt ook niet zo op maar het is grote ellende. Nu heb ik even mijn hart gelucht waar mijn zorgen liggen over de evangelische beweging. Daar liggen mijn problemen. Ik hoop dat een heleboel mensen dat goed horen, ook later via de cd, ik heb zorgen over de evangelische beweging maar echt, die liggen op heel wat fundamenteler vlak, vind ik, dan de dingen die u noemt. Waarmee ik niet wil zeggen dat dit allemaal onbelangrijk is, maar dat is lang niet het belangrijkste. Maria was toch ook nog een kind? Ja, daar ben ik het mee eens, alleen, het probleem is dit, Maria was een jaar of 15 misschien, maar dat is natuurlijk geen kind meer. Er zijn maar heel weinig mensen hier die er bezwaar tegen zouden hebben dat oprecht gelovige kinderen van 15 jaar, of tieners, niet kinderen, dat tieners van 15 jaar die oprecht de Here Jezus liefhebben en willen dienen dat die aan het avondmaal gaan, dat is het probleem niet, het probleem is dat we zien dat kleine kinderen brood in de mond gepropt krijgen, kleine kinderen die geen idee hebben wat het verschil is tussen het brood wat ze op dat moment eten en het avondmaalsbrood, daar gaat het om. Het probleem is pas echt het probleem als ze kinderen zo jong brood en wijn geven dat ze zelf niet eens kunnen onderscheiden wat ze aan het doen zijn. En dat heeft niets met verantwoordelijkheid van de ouders te maken, want die zijn er inderdaad voor verantwoordelijk dat ze het avondmaal geven aan kinderen die het niet kunnen beoordelen. 1 Korinthe 10 zegt als het over het avondmaal gaat; 'ik spreek als tot verstandigen, beoordeelt gij wat ik zeg' en in hoofdstuk 11 lezen wij dat je het Lichaam des Heren moet onderscheiden. Als je nog zo jong bent dat je geen onderscheid kunt maken tussen brood dat betekenis heeft en brood dat ons alledaags voedsel is, dan moet je dat brood niet geven. En ik vertrouw erop dat de vraagsteller het over zulke jonge kinderen heeft en dat hij het niet over 14-15-jarigen heeft, maar dat hij het heeft over zulke kleine kinderen waarvan je nauwelijks mag verwachten dat ze weten wat ze aan het doen zijn. Maar onderschat nou kinderen ook niet dat ze wel degelijk dit onderscheid kunnen maken. Kinderen leren het onderscheid tussen hun rechter en hun linkerhand kennen als ze ongeveer vijf, zes jaar zijn. Als ze dat verschil kennen, kun je, ik pleit er niet voor, vijf, zes jaar, maar je moet ook het onderscheidingsvermogen van kinderen nu weer niet onderschatten. Ook lagere school, of tegenwoordig moet je zeggen basisschool, leerlingen kunnen ook best dat soort onderscheidingen maken. Ik ben er niet zo'n voorstander van om het al te jong te doen, ik vind nog altijd die bar mitswa-leeftijd zo mooi. De Here Jezus was bar mitswa toen Hij daar zat, voor een Jood is het nog steeds zo als hij tien mannen zoekt om samen een bijeenkomst te kunnen houden, dan telt elke man vanaf twaalf jaar mee. Dat wil zeggen, ze nemen hem heus niet serieus dat hij in alle opzichten een volwassene is, ze zouden zeker niet toestaan dat hij in het huwelijk zou treden, maar hij is wel geestelijk volwassen. Dat wil zeggen, hij heeft het basale onderscheidingsvermogen dat nodig is. Daarom zeg ik, mijn ideale leeftijd, heel ruwweg, met plus of min zoveel jaren, afhankelijk van het kind is pakweg 12, 13 jaar. Bar mitswa leeftijd. En dat is een prima leeftijd ook om aan het avondmaal te gaan. Dat zeg ik niet alleen tegen u, dat zeg ik overal. (Mondelinge vraag) Over de evangelischen en wat ik daarnet vertelde. Lieve broeder, als het waar is wat ik zei, dan lezen de evangelischen dat boek ook niet. Het zijn dus weer de refo's die dat allemaal lezen en die denken dan; die Ouweneel heeft dat weer eens goed gezegd. Nee hoor, ze lezen wel boeken maar ga maar nu allemaal eens praten met een evangelische boekhandel. Vraag eens, welke boeken lopen hier goed? Dat zijn allemaal de hapklare brokken. Dat zijn de Mc Donalds boeken. Met alle respect hoor, alsjeblieft, stenig me niet, dat zijn ed hapklare brokken waar je niet te diep over na hoeft te denken. Dat zijn hamburgers en frietjes en appelmoes. Echt waar. De bijbelstudieboeken bijvoorbeeld, dus de commentaren, hoe simpel ook geschreven zijn buitengewoon impopulair. Dus echt vers voor vers besprekingen van bepaalde Bijbelboeken. Dat kan iedereen weten, ga maar vragen, welke boeken lopen het best. Dat zijn de hapklare brokken. Af en toe schrijf ik ook weleens een hapklaar brokje, kleinere boekjes, waarvan ik denk dat ze makkelijker te volgen zijn, en dat ze er wat makkelijker inglijden, maar af en toe moeten we ook stevige kost leveren want de dingen moeten goed op een rijtje gezet worden. Maar de mensen die die boeken van mij bespreken dat zijn altijd refo's en goeien. Goeie refo's. Ik ben een hele rare kwibus. Wat ben ik eigenlijk? Refogelisch. Ik wil 'the best of two worlds'. Het beste van twee werelden. Ik ben het in een heleboel opzichten niet met het calvinisme eens, ik zou nooit een calvinist kunnen zijn, maar ik ben in veel dingen op ze jaloers. Ik wil the best of that world en ik wil het combineren met the best of the evangelical world. Je ziet het, evangelischen gaan altijd vanzelf Engels praten, dat samen combineren en weet u, daar groeien we in Nederland naar toe. Ik geloof dat we dat aan het leren zijn, ik heb daar wel hoop op. (Mondelinge vraag) Als de engel die geweldige boodschap bij Maria heeft gebracht, dan eindigt Maria door te zeggen; "Uw dienstmaagd, Uw slavin, mij geschiede naar Uw woord."? Weet u, ik ga u gelijk geven. Wij worden ook geroepen om slaven van God te zijn, slaven van Christus. Maar je moet bij elke metafoor altijd je afvragen, wat is de reikwijdte daarvan? De Here Jezus zegt in een en hetzelfde hoofdstuk, Johannes 15, jullie zijn mijn slaven. Maar Hij zegt in hetzelfde hoofdstuk, Ik heb jullie geen slaven meer genoemd, maar vrienden. Is dat tegenstrijdig? Nee. Wij zijn slaven in die zin dat wij moeten gehoorzamen. Wij zijn geen slaven in die zin dat er afstand bestaat. Vrienden impliceert vertrouwelijkheid, intimiteit. Ik heb jullie Mijn vrienden genoemd. En zo is het vaker. De Bijbel zegt, jullie moeten geen kinderen meer zijn, jullie moeten eindelijk eens een keer volwassen worden. En de Bijbel zegt ook, jullie moeten worden als kinderen. En de kunst is nu om uit te zoeken wanneer je moet worden als de kinderen en wanneer je nu eindelijk eens een keer moet opgroeien. Een beetje volwassen moet worden. Want die metaforen hebben hun beperkte betekenis. Je moet worden als de kinderen in bepaalde opzichten. Je moet niet zo infantiel worden als het kind. Dan moet je juist weer opgroeien. En zo is het ook met de metafoor van de slaven, de dienstknecht. Ze zegt; Heer, uw dienstmaagd, of slavin, dat wil zeggen, ik ben ondergeschikt aan Uw wil. Maar het betekent niet afstandelijkheid. Het betekent niet de houding van de oudste zoon die zegt; ik heb u altijd gediend, en dan gebruikt hij ook dat woord dulo, dat betekent als slaaf gediend. Dat woord en wat het daar betekende, sluit elke vertrouwelijkheid uit. Dat is het beeld van de slaaf in de verkeerde zin. Maar wij zijn ook slaven van God geworden, zegt Romeinen 6. Wij zijn slaven van Christus, meteen in de aanhef van de brief zegt hij dat. En dan moet je dat beeld gebruiken als een aanwijzing voor absolute gehoorzaamheid. Maar niet voor afstand. Daar heb je weer andere beelden voor. We zijn dus slaven als het gaat om gehoorzaamheid maar niet als het gaat om afstandelijkheid. We zijn vrienden als het gaat om vertrouwelijkheid maar niet om Christus op ons niveau naar beneden te trekken alsof we met Hem geknikkerd hebben. Dan is er weer afstand. Dus beelden moet je altijd per geval bekijken, anders kun je met beelden alles bewijzen. Dat bedoelt u natuurlijk niet, maar anders kunnen beelden alles bewijzen. Je moet altijd bij metaforen in de Bijbel je afvragen wat is de reikwijdte ervan. Wordt als de kinderen. Maar ik heb mensen dat horen gebruiken als argument om hun eigen infantiele gedrag te verdedigen. Alsjeblieft zeg. Paulus zegt: Wees kinderen in de boosheid, dan mag je rustig onnozel blijven, maar wordt in het verstand volwassen. En zo is het ook met het beeld van de slaaf. Gehoorzaamheid, dan gebruikt de Bijbel het beeld van de slaaf. Intimiteit, het beeld van de vriend. Of het beeld van het kind van de Vader. Dus beiden naast elkaar waar het er staat. Met drie vragen is het toch alweer kwart over tien geworden. Laten wij danken. Here God leer ons zo Uw Woord kennen. Leer ons lezen met een wijs hart. Schenk ons een wijs hart om te leren lezen. Schenk mij een wijs hart, schenk ieder van ons dat wijze hart. Opdat wij een wijs hart mogen bekomen, zegt Uw Woord. Een hart dat werkelijk Uw Stem beter kan verstaan in het lezen van Uw Woord. Zodat we niet zelf met Uw Woord aan de haal gaan en het laten buikspreken. Het laten zeggen wat we graag zelf willen dat het zegt. Zodat we eigenlijk met onze eigen idee?n gaan heersen over het Woord. Leer ons om eerbiedig ons te stellen onder dat Woord zodat het Woord dingen tegen ons kan zeggen die misschien soms wel dwars tegen onze eigen idee?n en gevoelens ingaan. Dat is echte onderwerping. Here God maak ons als mensen die zo toegewijd zijn als die Farizee?n. Maar dan wel met het hart van die tollenaar. Mensen die zich klein maken voor U. Mensen die leren leven uit genade. Die leren leven uit de verzoening door voldoening die op het kruis volbracht is. Maar ook mensen met een toewijding zoals die van de Farizeeen. Want zelfs, juist van hen, kunnen we iets leren. Als je het maar echt meent, als het maar echt uit je hart komt. We hebben Uw roepstem vanavond gehoord, Vader. U zegt het als een Vader tot Uw kinderen, geef Mij je hart. Bewaar ons ervoor dat we muren om ons hart zouden plaatsen waardoor we geen vertrouwelijkheid kennen met U maar afstandelijkheid. Zoals die oudste zoon in de gelijkenis. Help ons om Uw armen om ons heen te voelen, te begrijpen dat U ons liefhebt zoals een Vader zijn kind. Dat U graag wil dat we ons als Uw kinderen gedragen. Dat we als kinderen ook vertrouwelijk zijn naar U toe. Maar ook dat we als dienstknechten en dienstmaagden U leren dienen en gehoorzamen. Here help ons zo om de goede lessen te leren uit dat wat we met elkaar besproken en overdacht hebben deze avond. Wees met ons als we van hier gaan, bewaar en leid en zegen ons op al onze wegen en wil ons ook een volgende keer weer in gezondheid hier bij elkaar doen zijn. Wij loven en wij prijzen en wij verheerlijken Uw machtige Naam. Amen. |